Leidschendam-Voorburg helpt ex-gedetineerden met maatwerkoplossingen. ‘Je voorkomt slachtoffers en de samenleving wordt veiliger.’
In de middelgrote gemeente Leidschendam-Voorburg is onlangs de Koers en kansen-pilot Doorontwikkeling nazorgaanpak afgerond. In de pilot is de bestaande nazorg aan ex-gedetineerden onder de loep genomen en gekeken waar de kansen lagen om die te verbeteren. Koers en kansen ging in gesprek met Eline de Koning en Jurgen Hanemaaijer van het projectteam. Over het motiveren van collega’s om nazorg-op-maat te leveren, over alternatieve maatregelen en het hart-wet-euro-potje.
‘Met deze pilot wilden we dat echt iedere ex-gedetineerde in Leidschendam-Voorburg op de hoogte was van het bestaan van nazorg. We waren erop gespitst het contact daarover al in de gevangenis te leggen en niet pas erna, zoals we voorheen vaak deden.’ Aan het woord is Eline de Koning, projectleider en kwaliteitsmedewerker bij de gemeente Leidschendam-Voorburg. ‘Een gesprek in de gevangenis laat zien dat je als gemeente wil investeren in een gedetineerde.’ Het projectteam ging ervan uit dat een gedetineerde na zo’n persoonlijk bezoek eerder instroomt in een nazorgtraject. ‘En inderdaad, door de moeite die je daarvoor doet, heb je meestal al een streepje voor.’
Een bezoek regelen in de gevangenis is vaak een uitdaging. De Koning: ‘Bij kortgestraften moet je bijvoorbeeld heel snel schakelen. Bovendien worden gedetineerden niet allemaal om de hoek geplaatst. Dan moet je rekening houden met soms behoorlijk wat reistijd om die ene gedetineerde te bezoeken.’
‘Een gesprek in de gevangenis laat zien dat je als gemeente wil investeren in een gedetineerde’
Toen de pandemie uitbrak, liep het allemaal anders. ‘In coronatijd is het bezoek in de gevangenis vervangen door videobellen. In het begin kwamen de videogesprekken wat langzaam tot stand, de PI had toen de handen vol aan allemaal andere corona-gerelateerde zaken. Dat de instroom in nazorgtrajecten tijdens de pilot stabiel is gebleven - tussen de 50 en 60 procent - heeft vooral daar mee te maken.’
‘Corona wordt vaak gezien als een spaak in het wiel van contact maken,’ zegt Jurgen Hanemaaijer, procesregisseur van de Lokale Kamer van Leidschendam-Voorburg, te vergelijken met een lokaal Zorg- en Veiligheidshuis. ‘Maar het heeft ook een positieve kant. Nu gevangenissen vertrouwd zijn geraakt met digitaal bellen, kunnen we ook op die manier gemakkelijk contact hebben. Bijvoorbeeld als je na het eerste, fysieke bezoek graag nog een of twee keer vervolgcontact wil hebben.’
Maatwerk met alternatieve maatregelen
Naast het persoonlijk informeren van iedere ex-gedetineerde over het bestaan van gemeentelijke nazorg, was de pilot gericht op het leveren van maatwerk. Bij iedere (ex-)gedetineerde kijken naar de persoonlijke situatie en nagaan wat kan helpen zijn leven weer op de rit te krijgen. De Koning: ‘We stimuleerden de casemanagers nazorg te kijken naar alternatieve maatregelen, maatregelen dus die niet vastliggen in gemeentelijk beleid. Dat was binnen onze gemeente iets nieuws.’
De projectgroep maakte op basis van een rondgang bij andere gemeenten een lijst met mogelijke alternatieve maatregelen. Zo gingen ze te rade bij de gemeente Zoetermeer en bij de al afgeronde Koers- en kansen-pilot Multidisciplinair re-integratieteam ex-gedetineerden in Breda. Daar hadden ze ervaringen opgedaan met bijvoorbeeld het doorbetalen van de huur van een gedetineerde, of het on hold zetten van een bijstandsuitkering, zodat die na detentie weer snel kon worden opgestart. Die alternatieve maatregelen wierpen daar vruchten af.

Breda had ook ervaring opgedaan met het schrappen van de kostendelersnorm. Hierdoor kan een ex-gedetineerde bij een familielid of vriend met een bijstandsuitkering gaan wonen, zonder dat die daarop gekort zal worden. De Koning: ‘De Bredase pilot liet zien dat de alternatieve aanpak rond de kostendelersnorm in de praktijk niet werkte.’ Ze legt uit dat dat verschillende oorzaken heeft. Veel ex-gedetineerden hebben bijvoorbeeld slechte ervaringen met de overheid en ze durven niet het risico te nemen dat degene bij wie ze intrekken straks toch gekort wordt. Of degene die onderdak zou kunnen bieden is bang voor deurwaarders omdat de ex-gedetineerde schulden heeft. Het bieden van onderdak aan iemand kan negatief uitpakken voor financiële regelingen, zoals huurtoeslag, en daar heeft een gemeente geen invloed op. De Koning: ‘Het laten vervallen van de kostendelersnorm hebben we dus geschrapt uit ons lijstje met alternatieve maatregelen.’
Andere alternatieve maatregelen die in de loop van de pilot zijn toegepast zijn bijvoorbeeld: het betalen van een OV-kaart om naar een behandellocatie te reizen, een ID-bewijs of een jobcoach die de ex-gedetineerde begeleidt naar werk. Ook is een ex-gedetineerde gaan wonen in een zogenoemde convenantwoning – een woning die de woningcorporatie beschikbaar stelt voor kwetsbare bewoners, waaraan een individueel zorg- en begeleidingstraject is gekoppeld.
Oplossing voor interne financieringsschotten
‘Door interne financierings-schotten is het binnen gemeenten soms moeilijk om voor maatwerkoplossingen geld te vinden,’ vertelt De Koning. ‘Maar wij hebben een gemeentelijk hart-wet-euro-regeling, een soort maatwerkpotje, geïnspireerd door het Instituut van Publieke Waarden. Daarop kun je terugvallen als je voor de meest passende oplossing anders geen financiering rond krijgt. Voor het uitproberen van alternatieve maatregelen hadden we nu ook meer financiële ruimte door de Koers en kansen-subsidie.’
Samenwerken met externe partners
‘Over de samenwerking met ketenpartners waren we al tevreden,’ zegt Hanemaaijer: ‘We hebben geen vergadercultuur maar een sterke, praktisch ingestoken overlegstructuur. Er zijn verschillende convenanten die daarvoor de basis leggen. We zijn een relatief kleine gemeente. Je weet daarom snel bij wie je precies moet zijn, je kent elkaar.’
De Koning: ‘Maar een kleinere gemeente heeft ook nadelen. Het betekent een kleine caseload. Gevangenissen zijn weliswaar al vertrouwd met de gemeentelijke nazorg, maar ze kunnen niet met al die kleine gemeenten, waar maar eens in de zoveel tijd een ex-gedetineerde naar uitstroomt, werkafspraken maken en spreekuren plannen. Dat betekent dat kleinere gemeenten per casus op een outreachend manier zullen moeten werken.’
‘Kleinere gemeenten zullen per casus op een outreachend manier moeten werken’
Hanemaaijer noemt nog een ander nadeel van de kleine caseload: ‘Collega’s binnen onze gemeente krijgen niet zo vaak te maken met ex-gedetineerden. Ook niet als hun werk gaat over wonen, werk en inkomen of andere belangrijke basisvoorwaarden om goed te kunnen re-integreren na detentie. Daardoor hebben ze niet gemakkelijk zicht op een individuele situatie van een ex-gedetineerde. Daar moet je hen als casemanager nazorg in meenemen. Soms letterlijk door samen naar de PI te gaan.’
De Koning: ‘Ook helpt het om ex-gedetineerden zelf een podium te bieden. De kracht van een persoonlijke geschiedenis is heel groot. Het komt zo binnen. Ik denk dat gemeenten daar te weinig gebruik van maken. Het gaat om mensenlevens, er zit een heel verhaal achter waarom iemand in detentie belandt, dat staat niet op zichzelf.’
Positieve veranderingen in levens van mensen
‘De grootste opbrengst van de pilot? Dat zijn in eerste instantie natuurlijk de positieve veranderingen die wij zien in de levens van de mensen die wij begeleiden,’ zegt Eline de Koning. ‘Naarmate ze hun leven meer op de rit hebben, vallen ze minder snel terug in delictgedrag. En daar zit het uiteindelijke succes. Je voorkomt slachtoffers en de samenleving wordt veiliger.’
‘Het uiteindelijke succes: je voorkomt slachtoffers en de samenleving wordt veiliger’
Objectief is het effect van de maatwerk-aanpak uit de pilot lastig aan te tonen. De aantallen in de experimentele groep en de controlegroep zijn door corona te klein om ze goed te kunnen vergelijken. Al laten de cijfers zien dat het verschil kleiner wordt tussen het aantal keren dat iemand uit Leidschendam-Voorburg uit de gevangenis komt en het aantal unieke personen dat naar onze gemeente uitstroomt, wat wijst op een afname van recidive.
De Koning: ‘Zonder dat we een ingewikkelde kosten-baten-analyse doen zegt ons gezond boerenverstand dat de investering in nazorg- op-maat de recidive omlaag brengt en dus ook de maatschappelijke kosten die daarmee samenhangen. Al is het de vraag in hoeverre die kosten later in de vorm van baten terugstromen naar de gemeente.’
Risicospreiding en vakmanschap
De Koning en Hanemaaijer hebben voor kleinere gemeenten nog een aantal tips die kunnen helpen om de nazorg-aanpak voor ex-gedetineerden te verbeteren. Zoals het verdelen van de nazorg-verantwoordelijkheid over verschillende medewerkers, ook als de caseload prima te doen is door één persoon. ‘Anders wordt de aanpak erg kwetsbaar.’
Beiden benadrukken dat samenwerken rond een specifieke casus de absolute voorkeur verdient. ‘Natuurlijk moet je je werkprocessen op orde hebben, maar blijf kijken naar wat in dat ene specifieke geval nodig is en wie je daarvoor moet hebben.’
‘Natuurlijk moet je je werkprocessen op orde hebben, maar blijf kijken naar wat in dat ene specifieke geval nodig is en wie je daarvoor moet hebben’
Ook benoemen ze hoe waardevol het is dat mensen in hun team het werk van de samenwerkingspartners van binnenuit kennen en beschikken over vakmanschap. ‘Dan ben je in staat echt contact te maken met een gedetineerde. Dan weet je de juiste snaar te raken. En dan kun je concreet en laagdrempelig overbrengen wat je, samen met de ketenpartners, te bieden hebt.’ Want uiteindelijk is het de casemanager nazorg die ervoor zorgt dat een ex-gedetineerde met hulpvragen een nazorgtraject ingaat.