Gemeente Utrecht en gevangenis Alphen trekken samen op om kortgestrafte arrestant goed te laten re-integreren
Mensen die zich onttrekken aan een gevangenisstraf moeten alsnog de gevangenis in zodra ze zijn opgespoord of toevallig door de politie zijn aangehouden. Meestal gaat het bij deze arrestanten om een korte gevangenisstraf van een paar dagen tot een paar maanden. Vaak zijn het kwetsbare mensen, die kampen met problemen op meerdere leefgebieden en steeds weer met justitie in aanraking komen. Dat moet beter, dacht de gemeente Utrecht. De Penitentiare Inrichting in Alphen aan den Rijn werd benaderd. In 2019 zijn ze samen, onder de vlag van Koers en kansen, een pilot gestart om de re-integratie van kortgestrafte arrestanten te verbeteren door hen intensiever te begeleiden. Ondanks het korte verblijf in de gevangenis start de begeleiding al tijdens detentie. Uiteindelijk doel: zorgen dat deze mensen minder vaak recidiveren. ‘We willen die draaideur stoppen.’
In 2018 verscheen een kritisch rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid: de aandacht voor re-integratie bij arrestanten in detentie is te summier en de samenwerking op dit vlak met ketenpartners kan beter (voor een verwijzing naar dit rapport: zie onderaan artikel).
‘Tot twee jaar geleden was er in de PI’s inderdaad nauwelijks aandacht voor de arrestantengroep,’ beaamt Dessa Clarijs-Pennings, Hoofd Detentie en Re-integratie in de PI Alphen aan den Rijn. ‘Het idee was lange tijd: die zitten hier maar kort, dan kunnen we niks.’

‘Een paar jaar geleden concludeerden wij dat de arrestantengroep in onze gemeente te veel buiten beeld bleef,’ zegt Karen Katier, veiligheidsadviseur van de gemeente Utrecht en een van de initiatiefnemers van de pilot. ‘De meesten van hen komen terecht in de PI Alphen. Maar met die PI hadden we alleen incidenteel contact. Er was geen duidelijke re-integratieprocedure. Een arrestant viel al snel buiten de boot. Terwijl de recidive in deze groep juist hoog is. Daarom zijn we in 2019 deze pilot gestart.’
De pilot, nu in de evaluatie-fase, richtte zich op arrestanten die korter dan twee maanden in detentie zitten. Het doel was hen allemaal proactief te benaderen voor een screening op hulpvragen, als opstap naar een re-integratie traject.
Screenen arrestantengroep soms moeilijke opgave
Binnen de penitentiaire inrichtingen (PI’s) is de aandacht voor de groep arrestanten de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Clarijs-Pennings: ‘Bij de arrestanten die langer dan een maand zitten, is het inmiddels al een tijd standaard beleid dat de casemanager van de PI hen screent op basisvoorwaarden. Sinds het najaar van 2020 is het daarnaast de bedoeling dat casemanagers van arrestantenlocaties als PI Alphen ook de arrestanten screenen met een gevangenisstraf van drie dagen tot vier weken. In de PI Alphen kregen we de ruimte om voor die nieuwe werkwijze speciaal casemanagers vrij te maken.’
Katier: ‘In de praktijk blijkt het voor een casemanager lang niet altijd gemakkelijk te zijn om het screenen van een arrestant in te plannen. Ook al hebben de gemeente en de PI daarover heldere afspraken gemaakt.’
Clarijs-Pennings: ‘Casemanagers willen graag iets betekenen voor deze groep. Tegelijk is het ingewikkeld. Er is een hoge caseload. Vele tientallen arrestanten per casemanager is geen uitzondering.’
‘Er is een hoge caseload. Vele tientallen arrestanten per casemanager is geen uitzondering’
Ook legt Clarijs-Pennings uit dat een casemanager door de korte verblijfsduur van een arrestant weinig tijd heeft om de hulpvraag helder te krijgen en iets voor hen te regelen. En vaak gaat het om zorgmijders, mensen die hulp per definitie wantrouwen. ‘Neemt niet weg dat wij steeds meer doordrongen zijn van onze plek in de keten, we willen daar een rol in spelen. Veel mensen uit de arrestantengroep zorgen voor overlast in de stad en wij in de PI zien hen allemaal.’
Wet straffen en beschermen vergemakkelijkt ketensamenwerking
Clarijs-Pennings is blij met ontwikkelingen als het Bestuurlijk akkoord Re-integratie ex-gedetineerden en de Wet straffen en beschermen. Dat vergemakkelijkt samenwerking met belangrijke re-integratiepartners en onderlinge informatie-uitwisseling. Zo mogen de PI’s, reclasseringsorganisaties en gemeenten sinds 1 juli 2021 gegevens uitwisselen zonder toestemming van een gedetineerde, uiteraard binnen de kaders die de wet stelt. Katier: ‘Uit onze pilot-monitor blijkt dat bijna een kwart van de ex-gedetineerden op het re-integratie spreekuur geen toestemming geeft voor gegevensdeling en nog eens een kwart gedeeltelijk. Dat is erg jammer, vooral voor de cliënt. Gelukkig brengt de wet SenB daar verandering in.’
Belangrijk is de gezamenlijke overtuiging: het kan beter
Katier: ‘Om goed te kunnen samenwerken is het ontzettend belangrijk dat je samen aan de slag wil vanuit een gezamenlijke overtuiging dat je iets aan de praktijk kunt verbeteren. Daarnaast moet je van je samenwerkingspartners weten: wat houdt jouw werk in met die gedetineerde? Waar zitten de verschillen, waar de overeenkomsten, waar doen we onnodig dingen dubbel en waar zitten hiaten. Daarna ga je rond de tafel en maak je zo simpel mogelijke procesafspraken: jij doet binnen zoveel tijd dit, en jij binnen zoveel tijd dat. Dit zijn de contactpersonen. Zo kun je elkaar vinden.’
Een van de afspraken was het meteen doorsturen van de melding dat een gedetineerde ‘binnen’ is. ‘Want de standaard digitale melding is vaak te traag voor deze kortgestraften.’
‘De standaard digitale melding is vaak te traag voor deze kortgestraften’
Katier: ‘We spanden ons samen in om alle informatie over de arrestant bij elkaar te brengen. Allemaal hebben we een eigen brok informatie, vanuit een eigen invalshoek. Maar het hele plaatje, daar gaat het om. Zodat je als professional zo goed mogelijk kunt aansluiten bij het verhaal van een gedetineerde.
Wat soms vergeten wordt: afstemmen van beschikbare informatie vergt ook binnen de gemeente aandacht. Je hebt Werk en Inkomen. Zorg. Veiligheid. Het zijn in grote gemeenten toch min of meer aparte bedrijven. Ook hier zetten we nu extra op in. Een gedetineerde zou niets moeten merken van de interne organisatie.’
'Wat soms vergeten wordt: afstemmen van beschikbare informatie vergt ook binnen de gemeente aandacht'
Arrestantenspreekuur in de gevangenis
In het kader van de pilot is de gemeente Utrecht spreekuren gaan houden in de PI. Bij voorkeur samen met de casemanager, onderstrepen Katier en Clarijs-Pennings. Clarijs-Pennings: ‘Dat levert altijd meer op. Je ziet elkaars insteek, en kunt elkaar daarin versterken en meteen afstemmen als dat nodig is.’
'Ook de reclassering is een belangrijke samenwerkingspartner'
‘De arrestanten binnen onze pilot hebben niet zo vaak te maken met reclasseringstoezicht,’ zegt Katier. ‘Neemt niet weg dat ook de reclassering een belangrijke samenwerkingspartner is. Als het nodig is, wordt hun expertise ingeroepen, bijvoorbeeld als een ex-gedetineerde steeds weer terugvalt in crimineel gedrag. En door de nieuwe wet SenB kunnen we relevante informatie die de reclassering over een delinquent heeft, meenemen bij het benaderen van een gedetineerde. Zo kun je beter rekening houden met eventuele risico’s of een gebrek aan motivatie bij de arrestant.’
Belang gespreksvaardigheden
Katier: ‘Als je een arrestant toestemming vraagt voor een screening, dan komt de formulering heel nauw. Als je zegt: er komt straks iemand langs en die kan je helpen bij dit en dit, dan heb je kans. Zeg je: de gemeente wil je spreken, dan weet je het antwoord al. Er is zoveel wantrouwen naar iemand van de overheid. Die staat voor instanties waar ze eerder de deksel op de neus kregen: een schuldeiser bijvoorbeeld, of het centraal justitieel incassobureau. Ze hebben het gevoel dat de overheid er toch niet voor hen is.’
‘Er is zoveel wantrouwen naar iemand van de overheid’
Clarijs-Pennings knikt bevestigend: ‘Justitiële partijen wakkeren dat wantrouwen waarschijnlijk nog eens aan. Het dragen van een mondkapje en het praten door een spatscherm helpen trouwens ook niet om argwaan weg te nemen. Extra jammer dus dat de gemeente in deze corona-tijd de PI niet in mocht. Zodra dat wel weer mag, kan een medewerker van de gemeente zonder tussenkomst met een arrestant contact maken. Gespreksvaardigheden zijn daarbij inderdaad ontzettend belangrijk. Door de grotere aandacht voor re-integratie, al vanuit de PI, zal dat van een casemanager andere kundigheid vragen dan we gewend zijn.’
Adviezen voor een bredere implementatie
‘De manier van werken uit deze pilot kan zeker andere gemeenten helpen om de re-integratie van de arrestantengroep op te pakken, zegt Katier stellig. ‘Of ik nog adviezen voor hen heb? Zorg dat uitvoerders zich gesteund voelen door hun leiding. En creëer knutselruimte voor de uitvoerders. Ze doen iets nieuws en dat hoeft niet meteen goed te zijn.’
‘Creëer knutselruimte voor de uitvoerders’
Clarijs-Pennings: ‘Korte lijnen zijn belangrijk wil je als PI goed en snel kunnen samenwerken met andere partners. Dat vergt bij ons intern, als organisatie met veel protocollen, best een omslag in denken. Mijn advies: probeer vaker te kijken naar wat wél kan in plaats van wat niet kan. Wat is nodig in die individuele situatie en hoe realiseren we dat, samen met anderen. Er kan namelijk meer dan je denkt.’
‘Probeer vaker te kijken naar wat wél kan in plaats van wat niet kan’
Katier: ‘We zouden het nog bijna vergeten te noemen: deze manier van werken vergroot ook het werkplezier. Je kunt zoveel meer van betekenis zijn voor een gedetineerde dan wanneer je achter je bureau blijft zitten.’
Clarijs-Pennings beaamt dat: ‘Ook casemanagers hebben nu meer succeservaringen dan in het verleden. Ze zijn echt blij als ze door zo’n gezamenlijk traject weten dat de begeleiding buiten de muren goed in gang is gezet.’
De pilot wordt in oktober 2021 afgerond met een evaluatie. Pas dan komen gegevens beschikbaar over het effect van de re-integratietrajecten op de situatie van de betrokken gedetineerden. Het effect wordt gemeten aan de hand van de ontwikkeling van een gedetineerde op de verschillende leefgebieden/basisvoorwaarden.